Op weg naar de camping

amsterdam-buiten
7-8-2010

Het is bijna zomer, de vries nog niet zo lang uit de lucht, hoewel dik mei.
Dikke druppels vallen op het water. Het heeft wel iets van de vette zomerse regens.

Misschien toch juni?

Okay, dit is wat dramatisch, het seizoen is dubbel en dwars begonnen. En kamperen is op gras, al zal menig kampeerder in Nederland voorbijvarende ervaring enigszins willen herkennen.
Kamperen is een uitdaging hier, ik geef het toe. Zelf doe ik het meestal meer in het zuiden van Europa, bij Auribeau bijvoorbeeld, op de hellingen van het Massif du Luberon, meer dan 600 meter boven de zeespiegel.

Ik was dit voorjaar gezonken, maar gelukkig bleef mijn kop boven water, dus ik ademde nog, en wilde weer wat van de wereld zien. De energie kwam terug.

Een reis is hoopvol, en kamperen - ook in een caravan - is heerlijk, daarvoor blijf ik nog even op de Aarde dobberen. Toen dit prachtige ensemble voorbij kwam, voelde ik me gesterkt, en kon mijn verhaal afmaken.

Goede reis, behouden reis.

Hij dacht, het is een mooie dag om langs het kanaal te fietsen.
Hij pakt de pechhulpmiddelen, haalt zijn toerfiets uit de stalling, aan het begin van de straat, kijkt eens pseudo-kritisch naar de staat van een aantal onderdelen, de derailleur onder andere en pompt de banden goed op.
Het is alweer een tijdje geleden dat de omgeving van Amsterdam werd verkend.

In een rustige buurt zoekt hij zijn weg, langs de statige huizen en door het park, de spoorweg volgend en neemt de stadsgrens. Hij krijgt een verfrissende douche. En dan deze wel haast Bijbelse verschijning.
Wie zit erachter, en waarom?

Het leven hoeft niet begrepen, een verrassing maakt het gelukkig ongewoon gewoon,
ik ga weer verder. En hij bergt dit mooie beeld op in zijn herinnering.