Inleiding
De stad leeft. Mensen voelen dat. Zien het in de omgeving en aan elkaar.
Bruce Chatwin schreef over een voor ons ver volk in De gezongen aarde (Amsterdam, 1988, p. 18), hij probeerde als vreemde de sporen van anderen te volgen. En dat die vreemden anders over komen, moge duidelijk zijn. “Het was al moeilijk genoeg om een landmeter ervan te overtuigen dat een hoop keien de eieren waren van de Regenboogslang of dat een klomp roodachtige zandsteen de lever van een gespietste kangoeroe was.” De zanglijnen in wat we nu Australië noemen, blijven klinken.
Kijk, hoe bewegen we door de stad? In de Metro van 25 november 2014 op pagina 5 lees ik, “Ook elders schieten de foodhallen opeens uit de grond”. De natuur is dichter bij ons dan we op onze reis door de stad vermoeden.
Wij lopen rondjes door de buurt en stuiten dan op belangrijkere wegen. Er is hiërarchie in de stenen infrastructuur, al wil dat niets zeggen over wat van meer waarde is. Je ziet in al die cultuur lijnen, richtingen, verzamelpunten en zo voort. Best veel personen die dwingend aanwezig wensen te zijn, die sturen, met hun luide stem – helaas. Gelukkig sterft dit meestal weg in het voortdurende kabaal van de stad.
Je kwam Oud-West tegen op de Ten Katemarkt, een verzamelpunt. Maar er zijn zoveel andere eigen omgevingen, startpunten met hun symboliek, en tussenplaatsen. Mensen wonen daar of bleven er, volgen de wegen door de buurt, en waarom juist die?
Dan opeens lopen er andere mensen door de straten, huizen in en winkels uit. Hoe de mensen zich gedragen, met en tegenover elkaar. Hoe ze elkaar verdragen, de zaken die ze met elkaar doen.
Een stenen hoop, als mierenhopen, met verspreid gemorst groen. Je hebt doorgaande wegen, verkeersaders, ontmoetingsplaatsen, straten en steegjes, gebouwen. Er is zoveel langs de straat, achter façaden of gordijnen. Mensen gaan er hun gang.
Je spreekt erover, in beeld of woord, omdat je ze wilt leren kennen, begrijpen. En iets van hun bijzonder samen leven wilt vastleggen. Er is zoveel zichtbaar, maar wat je ziet?
We komen dicht bij de wereld van een Aboriginal, met onze stenen representatie van de natuur, en onze preoccupaties.
Wij leggen het in de toevallige ontmoeting vast.
Hoe de stadsmensen bezoek vinden... zeker als je een fototoestel in je hand hebt...?
In Oud-West, in 2014 begonnen onze BeeldTekst-tochten, bij Buurt vol stemmen. De rest van de stad stapten wij daarna in. Tijd speelt uiteindelijk niet echt een rol. Langzamerhand globaliseren wij, naar het strand aan de Noordzee bij voorbeeld. Beeld ging ook op reis, en hij werkt ondertussen in Den Haag. Tekst zit nog in Amsterdam, en door Corona is hun contact veel vaker digitaal geworden. Ondertussen zijn stad en wereld veiliger verklaard, en lopen wij af en toe weer samen rond.
In Amsterdam komen wij steeds samen, vaak bij het Vishuisje op de Prinsengracht. Het materiaal wordt diverser, als de stad.