Vossius 1

midden-in
17-2-2010

Vanavond zat ik weer eens bij een leraar Klassieke Talen in de klas, een aimabele man, mijn dochter looft hem regelmatig.

Nu, later - het had een Griekse of Latijnse zinswending kunnen zijn - dacht ik weer aan mijn leraar Grieks, 1981 n.C.
Af en toe, maar de laatste jaren meer, borrelt zijn rol in mijn leven op. Ik heb een grote bewondering voor hem, hij was zeer erudiet en leerde onze klas, mij veel.

De tragedie die wij opvoerden, ziet er ongeveer zo uit.
Hij dacht dat zijn vak het belangrijkste was, en hadden we andere vakken, was een retorische vraag. Ik deed een beetje aan anarchie. Toen zijn schoolonderzoek Grieks de lat veel hoger legde dan dat van de leraar van een parallelklas had hij een uiterst kritisch themanummer van de schoolkrant aan zijn broek. Ik was één van de ‘hoofdredacteuren’.
Zo’n redacteur hoeft niet op medelijden te rekenen als hij met een 5.45 gemiddeld langskomt om de eindexamenvertaling door te nemen: και anders vertaald in een regel heeft precies een jaar middelbare school gescheeld, die 0.05 besprak mijn leraar van Olympische hoogte.
Zo hebben we allebei een keer gewonnen, denk ik. Wij speelden in een verhaal dat de oude Grieken zeker hadden gewaardeerd.

Het was vreemd om jaren later bij een schoolreünie in zijn klas te zitten - maar met de achting die ik voor hem heb, omdat hij me zoveel bij heeft gebracht met Grieks, Arne Naess en nog talloze andere zaken.
Hij siste als een slang, hoe ik durfde, of ik hem kwam sarren. Het verbaast me nu zeker 20 jaar na die reünie nog steeds, zijn woede. Frustratie? Hij had zijn gelijk toch al gehaald?