Het lege huis

west
29-9-2014

Flarden woorden dwarrelen door de ruimte, je hoort delen van gesprekken. ‘Ik zet even een kopje thee.’ ‘Waar is poes?’ ‘Al de hele avond buiten’ ‘Doe je de kachel wat hoger.’

Gedachten van bewoners. ‘Ruik ik nu gas?’ ‘Ik moet maar weer eens afstoffen.’

‘Ik heb honger, is het eten klaar’. Er hangt een hand onder de stoel. Een man heeft plotseling haast en loopt door de muur.

De tv heeft er aan gestaan, de radio. Op een warme dag de voordeur open naar de straat, om het binnen iets koeler te krijgen. De tram rijdt rinkelend naar de bocht voor de brug.
Een keer heeft Niels misschien wel een stoel voor de deur gezet, die hete zomer, en genoten van zijn koude halve liter.
Niels schaakte vaak met zijn beste vriend op het zeil van zijn woning. Hij had op een nacht van die levende schaakstukken gevonden bij een café in de weilanden.
Ondertussen zit hij in een verpleeghuis iets verderop. Wat we zien? Misschien wel Niels’ herinnering.

De witte latjes van de Praxis kleven aan de wand, ze zullen snel verdwijnen met de tegenwoordige honger naar herinrichting. Er is misschien al een nieuwe huurder.
Nizar? Zou kunnen. Komt die uit het Midden-Oosten? Hij wil graag hier blijven, hij voelt zich thuis.

Allerlei mensen lopen door zijn lens. Ze zegt, ‘Vader, help me even dit weg te zetten, de plank is net te hoog’.
Een vrouw moppert in zichzelf, mompelt, is niet te horen.
Twee kinderen spelen naast de bank op de grond. Ze klinken vrolijk. Lego her en der. Allerlei bouwsels. Oma Mien roept of ze een koetjesreep willen. De kinderen springen op en lopen het beeld uit.

Stil is het op de foto, druk op straat. De Kinkerstraat blijft leven.